Gelijktijdig met de begrotingswetsvoorstellen en de Miljoenennota wordt op Prinsjesdag het belastingplan voor het komend jaar gepresenteerd.
In het Belastingplan 2010 vindt u als ondernemer interessante belastingmaatregelen. De MKB-winstvrijstelling gaat volgend jaar omhoog van 10,5 procent naar 12 procent. Dat betekent concreet dat u meer winst overhoudt na de belastingaanslag. Tegelijkertijd wordt de voorwaarde om in aanmerking te komen voor die vrijstelling versoepeld. Nu nog geldt dat u in het belastingjaar minimaal 1225 uren voor uw onderneming moet hebben gewerkt om recht te hebben op de vrijstelling. Deze voorwaarde vervalt volgend jaar. Voortaan heeft u dus altijd recht op de MKB-winstvrijstelling ongeacht het aantal uren dat u aan uw onderneming heeft besteed. Mensen die naast een baan een onderneming hebben en deeltijdondernemers (zonder baan ernaast) krijgen daardoor ook de winstvrijstelling en dat moet het aantrekkelijker maken om een onderneming te starten in deeltijd of naast een baan.
Een andere maatregel is dat de zelfstandigenaftrek alleen nog verrekend kan worden met inkomen uit winst en niet meer met ander inkomen zoals loon of een uitkering. Daarmee hoopt de regering te bereiken dat de zelfstandigenaftrek vooral terechtkomt bij ondernemers die een succes maken van hun onderneming. De hoogte van de zelfstandigenaftrek verandert niet en voor startende ondernemers geldt de maatregel niet. Zij mogen nog steeds gedurende drie jaar de zelfstandigenaftrek verrekenen met ander inkomen.
Ten slotte mogen ondernemers in de plannen van de regering verliezen uit 2009 en 2010 drie jaar terugwentelen. Deze tijdelijke crisismaatregel is bedoeld om de liquiditeit van ondernemingen te versterken in deze moeilijke economische tijden.
Wij gaan graag met u om tafel zitten om te bespreken welk effect de voorgenomen maatregelen op uw onderneming hebben en wat u kunt doen om uw bedrijfszekerheid ook voor de komende jaren te versterken. Neem daarvoor contact met ons op. Overigens geldt voor alle maatregelen die hier genoemd zijn, dat ze pas definitief zijn als de Tweede en Eerste Kamer ermee instemmen.