Het bericht kreeg veel aandacht in de media. De Autoriteit Financiële Markten (AFM), de toezichthouder op de financiële dienstverlening in Nederland, meldde dat door de dalende aandelenkoersen mensen met een beleggingshypotheek aan het einde van de looptijd wel eens met een forse restschuld zouden kunnen blijven zitten. We kunnen het ons voorstellen dat dit bericht sommige huizenbezitters aan het schrikken heeft gebracht. Enige nuancering is echter op zijn plaats, al blijft waakzaamheid geboden.
n economisch gunstige tijden hebben veel mensen voor de financiering van hun woning een hypotheek gekozen waarbij het geleende bedrag geheel of gedeeltelijk in aandelen werd belegd. Met de beleggingsopbrengsten - eventueel aangevuld met de rendementen op andere spaarvormen - wordt dan aan het einde van de looptijd de hypotheekschuld afgelost.
Jarenlang heeft deze risicovollere beleggingsvorm meer rendement opgeleverd dan gemiddeld. Maar door de recente crisis op de aandelenmarkt is daar verandering in gekomen. Bij een langdurige economische malaise zou het inderdaad kunnen gebeuren dat er ’aan het einde van de rit’ een hypotheekschuld overblijft, maar dit hoeft zeker niet altijd het geval te zijn. Dit hangt van een groot aantal factoren af, waaronder de in de loop der jaren reeds opgebouwde rendementen en de gekozen beleggingsmix.